Begroting en KadernotaBinnenlands BestuurKwaliteit van bestuurVragen

Vragen – Goed openbaar bestuur, ook in Amersfoort, is niet gratis

  1. Is het College op de hoogte van de toelichting zoals hieronder vermeld door de Burger Partij Amersfoort (BPA)?
  2. Is het College het eens met de volgende uitspraak van de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB): “Ondersteuning mag wat kosten en zou niet afhankelijk moeten zijn van wat een gemeente of provincie daar zelf voor over heeft. De richting die de minister aangeeft, mag niet vrijblijvend zijn: er moeten prikkels komen om naleving te bevorderen.”
    1. Zo ja, op welke wijze geeft zij hier blijk van?
    1. Zo nee, waarom niet?
  3. Is het College het eens met de volgende uitspraak van de ROB Bestuur: “Het decentrale bestuur in Nederland vormt de ruggengraat van het openbaar bestuur. Onder druk van bezuinigingen ligt het voor de hand dan ook in eigen vlees te snijden, maar op de kwaliteit van de decentrale democratie moet niet worden bezuinigd.”
    1. Zo ja, waarom kondigt u nu met de begroting 2021 – 2024 opnieuw een bezuiniging op de gemeenteraad aan?
    1. Zo nee, waarom niet?
  4. Herkent het College zich in het beeld van de ROB dat decentrale volksvertegenwoordigers, waaronder dus de gemeenteraad van Amersfoort, niet snel in zichzelf investeren uit handelingsverlegenheid?
    1. Zo ja, op welke wijze helpt u desondanks de kwaliteit van de raad te borgen?
    1. Zo nee, waarom niet?
  5. Herkent het College zich in het beeld van de ROB dat kwaliteit en kwantiteit van de ondersteuning geen gelijke tred houdt met de verzwaring en toenemende complexiteit van het takenpakket, ook van de gemeenteraad van Amersfoort?
    1. Zo ja, op welke wijze komt het College de raad in dit groeiende takenpakket tegemoet in haar plannen?
    1. Zo nee, waarom niet?
  6. Is het College het eens met de stelling van de ROB dat het ministerie van BZK onderzoek zou moeten doen naar de omvang van het benodigde budget?
    1. Zo ja, is het College bereid om deze oproep van de ROB richting het ministerie van BZK te ondersteunen?
    1. Zo nee, waarom niet?
  7. Onderschrijft het College de conclusie van de ROB dat voor bedragen van een paar duizend euro het normaal gesproken niet mogelijk is om kwalitatief hoogwaardige inhoudelijke (onderzoeks)ondersteuning in te huren, ook door fracties in de gemeenteraad van Amersfoort?
    1. Zo nee, waarom niet?
  8. Deelt het College het inzicht van de ROB dat het toegankelijk maken van een eigen onafhankelijke, inhoudelijke en beleidsmatige ondersteuning in de praktijk niet goed uit de verf komt, ook in Amersfoort?
    1. Zo ja, hoe spant het College zich in om dit te verbeteren?
    1. Zo nee, waarom niet?
  9. Hoeveel FTE wordt er besteedt aan de griffie ten opzichte van het totale aantal FTE in de ambtelijke organisatie?
  10. Hoe duidt College voorgaande verhouding in het licht van het betoog van de ROB?
  11. Is het College daardoor van mening dat er in Amersfoort meer geïnvesteerd moet worden in de griffie?
    1. Zo ja, waaruit blijkt dit?
    1. Zo nee, waarom niet?
  12. De ROB heeft berekend dat gemiddeld minder dan 1 procent van het gemeentelijk apparaat rechtstreeks werkt voor de gemeenteraad. Hoe hoog is dit percentage in de gemeente Amersfoort?
  13. Hoe duidt College voorgaand percentage in het licht van het betoog van de ROB?
  14. Is het College daardoor van mening dat er in Amersfoort meer geïnvesteerd moet worden in de gemeenteraad en diens ondersteuning?
    1. Zo ja, waaruit blijkt dit?
    1. Zo nee, waarom niet?
  15. Onderschrijft het College de opmerking van de ROB dat de positie van de griffier te afhankelijk is van de gemeenteraad en daardoor kwetsbaar is?
    1. Zo ja, wat doet het College om die positie te versterken?
    1. Zo nee, waarom niet?
  16. Herkent het College zich in de oproep van de ROB om de minister te vragen met de koepels en beroepsverenigingen richting geven aan de (mogelijk wettelijke) verankering en versterking van de onafhankelijke positie van de griffier en om met een minimale formatienorm te komen?
    1. Zo ja, zal het College die oproep publiekelijk ondersteunen?
    1. Zo nee, waarom niet?
  17. Hoe hoog is het budget van de Rekenkamer per inwoner van Amersfoort?
  18. Hoe duidt het College dit bedrag t.o.v. de norm van 1 euro per inwoner uit 2004?
  19. Is het College voornemens om meer geld voor de rekenkamer te reserveren?
    1. Zo ja, waaruit blijkt dit?
    1. Zo nee, waarom niet?
  20. Deelt het College de opvatting van de ROB dat het ministerie een ondergrens zou moeten bepalen aan welke normen de decentrale rekenkamers moeten voldoen met aandacht voor voldoende budget, professionaliteit en deskundigheid?
    1. Zo ja, zal het College deze oproep van de ROB publiekelijk steunen?
    1. Zo nee, waarom niet?
  21. Is het College van mening dat de ambtelijke organisatie niet alleen het college maar ook de gemeenteraad als afnemer ziet?
    1. Zo ja, waarom blijkt dat?
    1. Zo nee, deelt het College de opvatting van de ROB dat dit wel zou moeten?
      1. Zo ja, hoe spant het College zich in om dat te bereiken?
      1. Zo nee, waarom niet?
  22. Herkent het College zich in de uitspraak van de ROB dat de gemeenteraad van Amersfoort meer werk zou moeten maken van de beschikbare ondersteuning en die beter zou moeten benutten?
    1. Zo ja, ziet het College hierin een rol voor zichzelf weggelegd?
      1. Zo ja, welke?
    1. Zo nee, waarom niet?
  23. Herkent het College zich in de uitspraak van de ROB dat de Griffie en Rekenkamer te weinig of niet goed gebruikt worden en dat zij niet altijd de ruimte krijgen om zich door te ontwikkelen?
    1. Zo ja, hoe denkt het College dat dit beter kan?
    1. Zo nee, waarom niet?
  24. Is het College van mening dat er voor voorgenoemde verbetering een cultuurverandering nodig is binnen de gemeenteraad?
    1. Zo nee, waarom niet en wat zou daarentegen wel helpen?

Toelichting door de fractie van de Burger Partij Amersfoort (BPA):

Bijgevoegd vindt u een artikel afkomstig van Binnenlands Bestuur. Dit artikel noopt de BPA tot vragen, omdat wij ons herkennen in veel van de genoemde punten van het artikel en ons al lange tijd ernstig zorgen maken over de kwaliteit van en beschikbare middelen voor het hoogste bestuursorgaan in de gemeente Amersfoort.

Bron: https://m.binnenlandsbestuur.nl/nieuws/rob-goed-openbaar-bestuur-is-niet-gratis.248905.lynkx

ROB: ‘Goed openbaar bestuur is niet gratis’

Gemeenteraden en Provinciale Staten moeten beter worden ondersteund. Er moeten normen voor ondersteuning worden vastgelegd en worden berekend wat naleving van die normen kost. De minister van Binnenlandse Zaken moet erop toezien dat daarvoor voldoende budget komt én wordt gebruikt. En mogelijk met extra geld over de brug komen.

Niet vrijblijvend

‘Ondersteuning mag wat kosten en zou niet afhankelijk moeten zijn van wat een gemeente of provincie daar zelf voor over heeft. De richting die de minister aangeeft, mag niet vrijblijvend zijn: er moeten prikkels komen om naleving te bevorderen.’ Dat stelt de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in zijn donderdag verschenen advies Goede ondersteuning, sterke democratie. ‘Goed openbaar bestuur is niet gratis.’

Ruggengraat

De vrijblijvendheid van goede ondersteuning aan raden en Staten moet eraf, stelt de ROB. Gemeenteraden en Provinciale Staten gaan over steeds meer onderwerpen, die een grote impact hebben op het leven van veel Nederlanders. ‘Het decentrale bestuur in Nederland vormt de ruggengraat van het openbaar bestuur.’ Onder druk van bezuinigingen ligt het voor de hand dan ook in eigen vlees te snijden, maar ‘op de kwaliteit van de decentrale democratie moet niet worden bezuinigd.’ De minister van Binnenlandse Zaken heeft hierin een belangrijke rol te spelen, maar moet niet de ‘financiële troefkaart’ trekken door hiervoor geld uit het gemeentefonds te oormerken. ‘Oormerken van geld uit het gemeentefonds en het provinciefonds voor ondersteuning van decentrale volksvertegenwoordigingen is in strijd met de bestedingsvrijheid van de fondsen.’ Wel kan worden aangegeven hoeveel geld uit het gemeente- of provinciefonds beschikbaar is voor raden en Staten. Dat moet dan gelden als impliciete bestedingsnorm.

Wettelijk zetje

Er moeten normen voor ondersteuning worden vastgelegd, in kaart worden gebracht wat dat kost en vervolgens moeten het budget daarvoor (herkenbaar) beschikbaar zijn. Er moet worden gestimuleerd dat het geld ook daadwerkelijk wordt benut. Er is daarbij een (wettelijk) zetje van bovenaf nodig, stelt de ROB. Onder meer omdat decentrale volksvertegenwoordigers niet snel in zichzelf investeren (handelingsverlegenheid), maar ook omdat kwaliteit en kwantiteit van de ondersteuning geen gelijke tred houdt met de verzwaring en toenemende complexiteit van het takenpakket.

Onderzoek benodigd budget

Bij de ondersteuning gaat het om ambtelijke ondersteuning, fractieondersteuning, verankering en versterking van de onafhankelijke positie van de griffier, de (ook financiële) normering van een ondergrens voor decentrale rekenkamers en opleidingsbudgetten. De minister van BZK moet onderzoek doen naar de omvang van het benodigde budget, adviseert de ROB. Als uit het onderzoek blijkt dat de eigen middelen van gemeenten en provincies niet toereikend zijn, moet de minister zorgen voor extra budget.

Karig

‘In de gemeentelijke praktijk is het karig gesteld met fractieondersteuning’, stelt de ROB. De hoogte van de ondersteuning loopt uiteen en hangt ook af van de gemeentegrootte. In kleine gemeenten is er tussen de 600 en 1.250 euro per fractie te besteden; in grotere gemeenten is jaarlijks maximaal 10.000 euro beschikbaar. ‘Voor bedragen van een paar duizend euro is het normaal gesproken niet mogelijk om kwalitatief hoogwaardige inhoudelijke (onderzoeks)ondersteuning in te huren’, concludeert de ROB. De bedoeling van de wetgever – het toegankelijk maken van een eigen onafhankelijke, inhoudelijke en beleidsmatige ondersteuning – komt in de praktijk ‘niet goed uit de verf’. De minister van BZK moet de financiële omvang van fractieondersteuning bepalen, adviseert de ROB.

Griffier te afhankelijk

Er zijn zorgen over de rol van de griffier. ‘De gemiddelde omvang van de griffie bij gemeenten is 2,85 fte, de gemiddelde omvang van de ambtelijke organisatie bij gemeenten is ongeveer 350 fte. Een rekensom leert dat minder dan 1 procent van het gemeentelijk apparaat rechtstreeks werkt voor het hoogste bestuursorgaan.’ Daarnaast is de positie van de griffier te afhankelijk van raad en Staten en daardoor kwetsbaar. ‘De verankering van de belangrijke positie van de griffier laat te wensen over.’ De minister moet met de koepels en beroepsverenigingen richting geven aan de (mogelijk wettelijke) verankering en versterking van de onafhankelijke positie van de griffier. Ook moet er een minimale formatienorm komen.

Ambtelijke ondersteuning

Bij de rekenkamers is het (karige) budget het grootste knelpunt, stelt de ROB. ‘Er bestaat een informele norm van één euro per inwoner die dateert uit 2004 en nooit is bijgesteld. Inmiddels is het vaak veel minder.’ Het ministerie moet een ondergrens bepalen aan welke normen de decentrale rekenkamers moeten voldoen. Het gaat daarbij om voldoende budget, maar ook om professionaliteit en deskundigheid. De ambtelijke ondersteuning moet beter. ‘Het is belangrijk dat de ambtelijke organisatie niet alleen het college maar ook de gemeenteraad of Provinciale Staten als afnemer zien.’

Hulptroepen paraat

De minister moet dus op diverse terreinen voorwaarden scheppen voor een betere ondersteuning, maar raden en Staten hebben hierin ook een verantwoordelijkheid, benadrukt de ROB. Zij moeten werk maken van de ondersteuning en die beter benutten. ‘Het instrumentarium is er, de hulptroepen staan paraat. Maar ze worden niet of niet goed gebruikt en griffie en rekenkamer krijgen niet altijd de ruimte om zich door te ontwikkelen.’ De mensen bij de gemeenten en provincies moeten het doen. ‘In een aantal gevallen betekent dat een cultuurverandering.’