DuurzaamheidFinancieel GezondKwaliteit van bestuurVideoVragenZonnevelden

Vragen – Zonnevelden Over de Laak

  1. Is het College op de hoogte van de toelichting zoals hieronder vermeld door de Burger Partij Amersfoort (BPA)?
  2. Welke, al dan niet mondelinge, toezeggingen zijn er door het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV) aan de kopers van de Laakpanden gedaan over het blijvend vrije uitzicht op het polderlandschap?
  3. Waarom heeft er geen participatie plaatsgevonden met betrokken bewoners over het al dan niet inpassen van zonnevelden in Over de Laak alvorens het plan in 2016 door de gemeenteraad te laten vaststellen?
  4. Is het College bereid om de participatie over de ‘of’-vraag alsnog uit te voeren als blijkt dat het OBV, bij monde van de gemeente Amersfoort, toezeggingen heeft gedaan aan kopers over het vrije uitzicht op het polderlandschap?       
    • Zo nee, waarom niet?
  5. Is het College voornemens om in de toekomst uitvoering de geven aan de aangenomen motie van de CDA (gesteund door GroenLinks) om bewoners te laten participeren bij de ‘of’-vraag? Starten voor de start.
    • Zo nee, waarom niet?
  6. Op welke manier wil het College voorkomen dat er visuele hinder ontstaat voor omwonenden, rekening houdende met blikvelden vanuit de hoger gelegen woningen aan de Laak?
  7. Garandeert het College dat er geen visuele hinder voor omwonenden en bezoekers van het plangebied plaats vindt?
    • Zo nee, hoe is het College voornemens deze omwonenden voor deze hinder te compenseren?
  8. Waarom wordt het plangebied Over de Laak expliciet genoemd in zowel de Regionale Energie Strategie (RES) als het coalitieakkoord ten aanzien van de aanleg van zonnevelden, maar gebeurt dit niet voor vergelijkbare plangebieden, zoals de Maatweg?
  9. Herkent het College zich in het beeld van de BPA dat draagvlak onder de bevolking essentieel is voor het realiseren van de energietransitie?
    • Zo nee, waarom niet?
  10. Hoe duidt het College de samenloop van omstandigheden die ertoe heeft geleid dat hierdoor het draagvlak voor duurzame ontwikkelingen in Amersfoort-Noord is afgenomen?
  11. Welke maatregelen gaat het College nemen om het beschadigde draagvlak onder deze bewoners te herstellen?
  12. Welke mogelijkheden ziet het College om binnen de regio met andere gemeenten op te trekken om duurzaamheidsambities te verwezenlijken met behulp van zonnevelden?
  13. Welke rol heeft de biodiversiteit gespeeld bij de afwegingen om te komen tot deze locatie voor de aanleg van zonnevelden?
  14. Hoe verwacht het College dat zich de biodiversiteit, beperkt tot de bruto 16ha zonnevelden in het plangebied, zal ontwikkelen en waarom?
  15. Waarom faciliteert het College het moreel verwerpelijke verdienmodel voor commerciële partijen om rijkssubsidies op te strijken zonder daarvoor een navenante tegenprestatie te hoeven leveren door financiële participatie te maximeren langs de constructie zoals in de toelichting geschetst?
  16. Ziet het College in voorgenoemde constructie een mogelijkheid om het voor groepen burgers financieel aantrekkelijker te maken meer zelfstandig tot financiële participatie over te gaan? Bijvoorbeeld, door hiervoor een verbonden partij in de vorm van een stichting op te richten die de winsten aan participanten doet toekomen?
  17. Herkent het College zich in het beeld dat de regionale postzegelplannen, waaronder zonnevelden Over de Laak, een grote impact hebben op het landschap?
    • Zo nee, waarom niet?
  18. Gaat het College daarom bij de rijksoverheid pleiten voor een landelijke visie op landschapsinvulling, in de geest van een ministerie van VROM, om uniformiteit en verdeelsleutels de plaats in te laten innemen van regionale postzegelplannen binnen ruimtelijke ordening?
    • Zo nee, waarom niet?
  19. Welke maatregelen gaat het College nemen om het voor ondernemers aantrekkelijker te maken de 95% aan lege bedrijfspanddaken waar technisch mogelijk op te vullen met zonnepanelen?
  20. Welke maatregelen gaat het College nemen om het voor aannemers aantrekkelijker te maken niet langer de grenzen van het bouwbesluit ten aanzien van de duurzaamheidskaders op te zoeken?
  21. Is het College voornemens om hierin te leren van gemeentes als Heerhugowaard waar het bewezen wel lukt om aannemers te motiveren ver boven de minima van het bouwbesluit te presteren ten aanzien van duurzaamheid?
    • Zo nee, waarom niet?
  22. Voorziet het College dat de bestemming licht industrieel na de exploitatie periode van de zonnevelden zal terug veranderen tot groen recreatief in het plangebied Over de Laak?
    • Zo ja, op basis waarvan?
    • Zo nee, hoe kan de wethouder in de uitzending dan zo stellig beweren dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling is dat er over 25 jaar niet alsnog gebouwd gaat worden in het gebied?
  23. Wil het college garanderen dat na eventuele gunning van een eerste zonneveld van 10ha aan een exploitant, niet daarna ook een tweede of zelfs derde exploitant aanspraak kan maken op de mogelijkheid van aanleg van nieuwe zonnevelden in Over de Laak?
    • Zo ja, hoe?
    • Zo nee, waarom niet?
  24. Heeft het College zich ervan laten vergewissen door de netbeheerder dat het plangebied Over de Laak qua aansluitingen op het lichtnet geschikt is voor de aanleg van zonnevelden van de voorgenomen omvang?
    • Zo ja, welke mening is de netbeheerder hierover toegedaan?
    • Zo nee, waarom niet?
  25. Indien nee op de vorige vraag; Is het College alsnog van plan om deze informatie in te winnen voordat de gunning plaatsvindt?
    • Zo nee, waarom niet?
  26. Deelt het College de visie van de BPA dat door het structureel in tegenfase zijn van vraag en aanbod van elektrische energie de zonnevelden daardoor nauwelijks in de energiebehoefte van Amersfoort-Noord zullen voorzien?
    • Zo ja, waarom worden de zonnevelden dan zowel in de RES als het coalitieakkoord voorgespiegeld als voorbeelden waarin de gemeente en regio in haar eigen energiebehoefte voorzien? En is dat niet misleidend?
    • Zo nee, waarom niet?
  27. Heeft er een tender / openbare aanbesteding voor de exploitatie van zonnevelden in het plangebied Over de Laak plaatsgevonden?
    • Zo ja,
      • Gedurende welke periode?
      • Op welke wijze is dit publiekelijk gecommuniceerd?
      • Welke andere partijen hebben zich in die periode gemeld?
    • Zo nee, waarom niet?
  28. Zijn er side letters dan wel afspraken buiten de openbaarheid om gemaakt met marktpartijen die tot exploitatie van zonnevelden Over de Laak bereid zijn en / of waren?
    • Zo ja, waarom?
  29. Is het College bereid om voorgenoemde afspraken, indien bestaand, tegelijk met de beantwoording van deze vragen openbaar te maken?
    • Zo nee, waarom niet?

Toelichting door de fractie van de Burger Partij Amersfoort (BPA):

Naar aanleiding van het optreden van GroenLinks wethouder Janssen bij de uitzending van SDGStudio en de Stadsbron – Akkeren met Zonne-energie heeft de fractie van de BPA een aantal vragen aan het College.

In juli 2016 is er een eerste plan voor gebiedsontwikkeling Over de Laak door de gemeenteraad van Amersfoort vastgesteld. Onderdeel hiervan was de inpassing van 10ha zonnevelden. Bewoners van het gebied voelden zich hierdoor overvallen, omdat zij ervan uit zijn gegaan, bij de aanschaf van hun nieuwbouwwoning, dat zij vrijelijk over het polderlandschap uit zouden kunnen blijven kijken.

Er heeft geen participatie plaatsgevonden met bewoners over de vraag of er zonnevelden in het gebied zouden moeten worden aangelegd. Er heeft enkel participatie plaatsgevonden over hoe deze zonnevelden ingepast zullen worden. Door bewoners financieel te laten participeren bestaat er voor hen de mogelijkheid om met de exploitant tot nadere invullingskaders te komen. De bewoners voelen hier momenteel echter weinig voor, omdat zij het gevoel hebben dat hen de zonnevelden wordt opgedrongen.

De bereidheid van bewoners tot participatie voor zonnevelden hangt sterk samen met de hoeveelheid overlast die ervan wordt ondervonden. Omdat de bewoners van Hoogland geen visuele hinder ondervinden van de zonnevelden langs de Maatweg is de bereidheid tot financiële participatie hoog. Bij Over de Laak kijken bewoners rechtstreek uit over het plangebied is en is de bereidheid dus laag. Ook al beslaan de zonnevelden ‘slechts’ 5% van het plangebied dan wordt hiermee het uitzicht alsnog verpest. Wanneer 5% van je overhemd bestaat uit vieze vlekken, dan trek je deze ook uit. Wethouder Janssen geeft in de uitzending echter aan dat de zonnevelden zonder visuele hinder zijn in te passen.

Afhankelijk van de precieze locatie waar overgegaan wordt tot aanleg van zonnevelden zal de biodiversiteit veranderen. Deze kan groeien op geile landbouwgrond, maar juist afnemen op grasland. De BPA vreest dat de biodiversiteit onder en rondom de zonnepanelen sterk zal afnemen.

Als de zonnevelden gerealiseerd worden zullen zij 25 jaar blijven liggen. Onder meer voor deze aanleg wordt eenmalig een SDE++ subsidie verstrekt aan de exploitant. Deze subsidie is echter ook bedoeld voor het milieuvriendelijk en duurzaam afvoeren van de zonnepanelen na deze 25 jaar. Burgers die financieel participeren in dit plan zien niets terug van deze subsidiegelden, maar delen wel het ondernemersrisico, inclusief de lusten en lasten die daarbij horen. De BPA maakt zich zorgen over deze constructie, omdat het de gelegenheid biedt voor de exploitant om burgers voor 100% te laten participeren en effectief dus eigenaar van de zonnevelden te worden, terwijl de subsidiegelden volledig ten goede van de ontwikkelaar komen. Hieruit ontstaan mogelijk perverse prikkels voor commerciële partijen om een maximum aan duurzaamheidssubsidies tot winst om te zetten, zonder hiervoor een navenante prestatie te hoeven leveren.

Omdat zonnevelden over het algemeen visuele hinder veroorzaken worden zij meestal aangelegd op plaatsen waar niet veel gebouwd wordt. Daardoor zijn dit vaak locaties in de periferie van het lichtnet. Netbeheerders maken zich hier grote zorgen over. Deze zorg is tweeledig.

  • De bekabeling is op dergelijke locaties vaak niet toegerust op het verwerken van grote hoeveelheden elektriciteit. Bij pieklevering kunnen hierdoor stroomstoringen ontstaan.
  • Zonnevelden leveren niet alleen intermitterend elektrische energie, maar doen dit ook nog eens meestal op de momenten dat de energiebehoefte laag is en vice versa. Immers, in de zomer als de zon schijnt zijn mensen veelal buiten waardoor de energiebehoefte laag is terwijl de zonnepanelen weinig stroom leveren in de wintermaanden als het donker is en vriest, terwijl de energiebehoefte dan uiteraard groter is doordat meer mensen binnenshuis vertoeven. De combinatie van een vraag en aanbod die continu in tegenfase zijn en een onvolwassenheid van de energiebuffertechnologie, waaronder macrobatterijen, maken dat de belasting op het lichtnet als geheel ook zal toenemen, waardoor netbeheerders voor vrijwel onmogelijke opgaves komen te staan om de elektriciteitsvoorziening te waarborgen.

De fractie van de Burger Partij Amersfoort (BPA)

Ralph Langendam

En

Hans van Wegen